Culturele diversiteit, onderwijskansen en Klassen
Blog 6 (25-03-2021)
Nederland wordt momenteel, net als de meeste andere West-Europese landen, geconfronteerd met een toenemende diversiteit op scholen en in de klas in termen van etniciteit, taal, religie en identiteit. Helaas gaat deze culturele diversiteit gepaard met ongelijke onderwijskansen en -resultaten, die deels veroorzaakt worden door etnische verschillen in de mate van beheersing van de Nederlandse taal en de bekendheid met de Nederlandse schoolcultuur (Andriessen & Phalet, 2002). Maar er zijn ook andere redenen voor ongelijke kansen binnen het onderwijs. De documentaireserie Klassen gaat hier verder op in: in deze serie wordt getoond dat een kind met een lage SES (Sociaal Economische Status) al bij voorbaat slechter op school presteert. De vraag is of dit ligt aan de intelligentie en kunnen van het kind zelf, of dat externe factoren de reden zijn voor dit verschil.
De serie Klassen speelt zich af in Amsterdam-Noord en legt de focus op kinderen van groep 8. Op elfjarige leeftijd krijgt ieder een individueel eindadvies voor de middelbare school. Dit heeft veel invloed op de toekomst van de leerlingen. Niet alle kinderen kunnen steun van hun ouders krijgen, sommigen staan er alleen voor. Er zijn verscheidene externe redenen voor kinderen om het moeilijk te hebben op school, de een heeft misschien een armoedige of onzekere thuissituatie en de andere staat op het punt te bezwijken onder de prestatiedruk die geleverd wordt door zowel ouders als leerkrachten. In Amsterdam-Noord heeft een grote toestroom van hoogopgeleide ouders voor een nieuw straatbeeld gezorgd. Hun kinderen gaan alleen niet naar dezelfde scholen als die van de oorspronkelijke buurtbewoners. Deze scheiding van klassen zien we niet alleen in Amsterdam-Noord terug, maar in heel Nederland.
De hoop is op dit moment gevestigd op de onderwijskrachten, mentoren, bestuurders en wethouders. Zij moeten ervoor zorgen dat het uiteindelijke diploma dat behaald wordt door elk kind, is gebaseerd op hun eigen kwaliteiten. Niet op het opleidingsniveau van hun ouders of andere externe factoren. Als er geen gelijke start is, moeten gelijke kansen worden gecreëerd om de verschillen tussen kinderen met andere culturele achtergronden zoveel mogelijk te verkleinen.