Is persoonlijkheid erfelijk?

Blog 8 (27-05-2021)

Word jou wel eens verteld dat je op je vader lijkt? Of op je moeder? Soms zeggen mensen tegen mij dat ik dezelfde neus heb als mijn vader bijvoorbeeld, en de ogen van mijn moeder. Iedereen weet over het algemeen wel dat je de helft van je DNA aan je biologische vader en de helft aan je biologische moeder te danken hebt, maar, hoe zit het dan met persoonlijkheid? Als ik eigenwijs doe, dan zegt mijn vader altijd dat ik dat van mijn moeder heb overgenomen. Maar is dat eigenlijk wel zo? Is persoonlijkheid erfelijk?

Het is op zich logisch dat alle ervaringen die een individu in zijn of haar leven heeft, vooral buiten het huis, invloed hebben op de ontwikkeling en daarmee ook je persoonlijkheid. Maar, je omgeving is niet het enige wat invloed heeft. Genen spelen namelijk ook een rol. De correlatie tussen de persoonlijkheden van geadopteerde broers en zussen, bijvoorbeeld, is bijna nul. Daarnaast bleken de verschillen in de opvoedingsomgevingen van opgroeiende tweelingen die gescheiden zijn weinig invloed te hebben op verschillen in hun persoonlijkheid op volwassen leeftijd  (Krueger at al., 2003). Dit laat zien dat genen zeker invloed hebben op je persoonlijkheid, aangezien de geadopteerde kinderen dus wel in dezelfde omgeving opgroeien, maar toch anders zijn in hun persoonlijkheid door hun specifieke genen en vice versa met de tweelingen.

Deze invloed komt door polygene transmissie: meerdere genenparen combineren tot één fenotypische eigenschap. Het fenotype van een organisme is het totaal van alle waarneembare eigenschappen. Een voorbeeld van zo een eigenschap is persoonlijkheid, wat wordt beïnvloed door veel verschillende genen. De erfelijkheidscoëfficiënt wordt gebruikt om te kijken naar de mate waarin variatie in een specifiek fenotypisch kenmerk, zoals persoonlijkheid, binnen een populatie kan worden toegeschreven aan hun verschillende genen. Deze erfelijkheidscoëfficiënten verschillen tussen populaties.

Om te kijken naar hoe erfelijk persoonlijkheid dan wel is, kijken we naar vijf dimensies. Dit zijn: vriendelijkheid, extraversie, neuroticisme, gewetensvolheid en openheid. Uit onderzoek is naar voren gekomen dat voor vriendelijkheid een erfelijkheidscoëfficiënt van .42 is gevonden, voor extraversie .54, voor neuroticisme .48, voor gewetensvolheid .49 en voor openheid .57. Dit betekent dat tussen de 42% en 57% van de variantie in de populatie tussen deze dimensies verklaard wordt door hun genen. Dit is een best groot deel. Dus de kans dat mijn eigenwijze gedrag komt doordat ik die eigenschap heb geërfd van mijn moeder, is zeker aanwezig.